Casus 3

Kan ik in Frankrijk een verzoek tot echtscheiding indienen als ik in Nederland ben getrouwd maar al een paar jaar in Frankrijk woon ? Welk recht wordt toegepast ? Wordt de beslissing in Nederland erkend ?

a.     Ik kan een verzoek indienen bij de Franse rechtbank

b.     Ik moet een verzoek indienen in Nederland omdat ik de Nederlandse nationaliteit heb

c.     Ik wil scheiden zonder naar de rechtbank te gaan maar weet niet of deze vorm van echtscheiding in Nederland wordt erkend

Antwoord : a en c

De rechtbank van de gewone verblijfplaats is in principe bevoegd en het Franse recht zal toegepast worden als u geen rechtskeuze hebt gedaan. Dat kan doordat Frankrijk partij is bij de Rome III Verordening. Het is ook mogelijk het verzoek in te dienen in Nederland als u beiden de Nederlandse nationaliteit hebt of als één van de echtgenoten direct voorafgaand aan het verzoek minstens 6 maanden in Nederland heeft gewoond.

In grote lijnen komen de Franse en Nederlandse wet- en regelgeving betreffende ontbinding van het huwelijk overeen.

Er zijn echter ook verschillen in regelgeving tussen de beide landen.

In Nederland is er maar één echtscheidingsgrond (duurzame ontwrichting van het huwelijk ) en kan de ontbinding van het huwelijk alleen door een rechter uitgesproken worden. De duurzame ontwrichting van het huwelijk hoeft niet bewezen te worden aan de rechter als de echtgenoten een gemeenschappelijk verzoek indienen met behulp van een advocaat.

In Frankrijk is de Juge aux Affaires familiales bevoegd zowel voor het uitspreken van de echtscheiding als voor de regelingen die getroffen moeten worden betreffende de kinderen.

Er bestaan vier echtscheidingsgronden: gemeenschappelijke instemming, aanvaarding van het principe om het huwelijk te ontbinden, duurzame ontwrichting van het huwelijk en fout van één of beide echtgenoten.

Er bestaat sinds 1 januari 2017 een vorm van echtscheiding buiten de rechter om, in geval van gemeenschappelijke instemming. Het huwelijk kan dan ontbonden worden door middel van een onderhandse door twee advocaten opgestelde akte, mede ondertekend door deze advocaten. De echtgenoten moeten het eens zijn over de ontbinding van het huwelijk en de gevolgen hiervan.

De notaris verifieert of aan de formele eisen is voldaan en slaat de akte op, waardoor de akte een vaste datum krijgt, begint te werken en uitvoerbaar is. In geval van een “internationale” echtscheiding, stelt de notaris een zogenaamd certificaat op (zie hieronder bij erkenning van deze vorm van ontbinding van het huwelijk).

De echtgenoten kunnen niet gemeenschappelijk besluiten het huwelijk op deze manier te ontbinden als minderjarige kinderen door de rechter gehoord willen worden, of als één van de echtgenoten onder curatele staat. In die gevallen moet een verzoek gedaan worden tot ontbinding van het huwelijk bij de rechtbank, zodat het echtscheidingsconvenant kan worden voorgelegd aan de rechter.

Een in het buitenland uitgesproken ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed wordt in Nederland erkend, als deze tot stand is gekomen door de beslissing van een rechter. Artikel 2 van de Brussel II bis Verordening geeft aan dat onder een rechter wordt verstaan: rechter of drager van bevoegdheden gelijkwaardig aan die van een rechter (…).

In geval van de ontbinding van het huwelijk middels een onderhandse door de advocaten mede ondertekende akte, bepalen artikel 39 van de Brussel II bis Verordening en artikel 509-3 van de Code de Procedure civile dat de notaris op verzoek van de belanghebbende een certificaat afgeeft volgens de modelformulieren in bijlagen I en II van de Brussel II bis Verordening, zodat de ontbinding van het huwelijk en de ouderlijke verantwoordelijkheden ten uitvoer gelegd en erkend kunnen worden in de andere lidstaten.

De VERORDENING (EU) 2019/1111 VAN DE RAAD van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering, ook wel genoemd Brussel II ter, geeft in artikel 2 aan dat onder “gerecht” wordt verstaan: een autoriteit in een lidstaat die bevoegd is ter zake van de aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Deze verordening zal in 2022 in werking treden.